Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [30]hij [31]zal [32]het deksel van Juda ontdekken; en te dien dage zult [33]gij [34]zien naar de wapenen [35]in het huis des wouds. 30. Te weten de koning Sanherib. 31. De profeet spreekt in het Hebreeuws als van ene zaak, die alrede geschied was, alhoewel hetgeen daar hij van spreekt nog eerst geschieden zou. Anders: En men heeft het deksel van Juda ontdekt. 32. Aldus noemt de profeet hier de vastigheden aan de grenzen van het Joodse land. Zodat het deksel van Juda ontdekken is te zeggen, de vaste plaatsen in Juda innemen. 33. Te weten gij volk van Jeruzalem. 34. Dat is, gij zult zien wapenen te krijgen uit het wapenhuis om u te verdedigen, op hoop dat gij uzelven uit uwen nood zult kunnen redden. Versta hierbij: doch het zal al vergeefs zijn. 35. Men meent dat hier het tuighuis, of het wapenhuis van het rijk verstaan wordt. Vergelijk 1 Kon.7:2 met de aantekening.